In de desbetreffende zaak had een B.V. een personenauto gekocht. Het ging daarbij om een voormalige demonstratieauto. De B.V. was bij het indienen van haar BPM-aangifte ervan uitgegaan dat deze auto kwalificeerde als een gebruikte auto. Daarom had zij een afschrijving op de BPM-grondslag toegepast. Dit was onterecht, oordeelde het hof. In de aangifte BPM was een kilometerstand van 342 kilometer opgegeven. Bovendien verkeerde de auto op het moment waarop de B.V. aangifte had gedaan in goede staat. De auto vertoonde geen sporen van gebruik of beschadigingen. Onder deze omstandigheden was voor de heffing van de BPM sprake van een nieuwe auto, aldus het hof.
Meer informatie: Hof Den Haag 22 september 2017 (gepubliceerd 3 oktober 2017), ECLI:NL:GHDHA:2017:2811